Een gemeenschappelijke taal voor een uitdijende informatieketen
Het Informatiehuis Water zoekt voortdurend naar mogelijkheden om de gegevensuitwisseling door en voor waterbeheerders te verbeteren. In dat kader worden momenteel nut en noodzaak van een koppeling tussen het Informatiemodel Beheer Openbare Ruimte (IMBOR) en de Aquo-standaard onderzocht. Wat levert zo’n koppeling op? Voor Frank Jan Uittenbogaart is dat geen vraag meer, zeker als het gaat om asset management. Een koppeling van standaarden levert een gemeenschappelijke taal op voor een uitdijende informatieketen en daarmee meer efficiency en meer betrouwbare data.
“Zo’n 25 jaar geleden waren er in Nederland nog nauwelijks standaarden. Elke beheerorganisatie bedacht een eigen informatietaal om objecten zoals gebouwen, wegen, water, spoorlijnen en groen vast te leggen. Dat is gelukkig niet meer zo. Er zijn inmiddels veel informatiemodellen beschikbaar en bijna elke organisatie die begint of een doorstart maakt met een integraal asset managementsysteem, doet dat tegenwoordig op basis van het Informatiemodel Beheer Openbare Ruimte (IMBOR).”
Aan het woord is Frank Jan Uittenbogaart, directeur van de DG Groep, een middelgroot ingenieursbureau uit Woerden dat diverse grote overheidsorganisaties adviseert bij het beheer van objecten in de buitenruimte. De DG Groep levert zo’n integraal asset managementsysteem, Gisib, en ook hierin zijn alle relevante informatiemodellen opgenomen. Met Gisib worden overheden begeleid in het bijhouden van de kwantiteit en kwaliteit van alle objecten (‘assets’) die zij in beheer hebben. Het systeem helpt om relevante bedrijfs- en beheerprocessen te verbeteren en om de diverse betrokken partijen aan te sturen. Van aannemers die maaien langs watergangen en objecten in de buitenruimte repareren tot de bestrijders van invasieve soorten.

Gegevensuitwisseling in een uitdijende keten
Frank: “Je ziet dat een integraal asset managementsysteem steeds meer wordt gezien als single point of truth, de enige waarheid over de assets van een gemeente of van een waterschap. Het boombeheer, groenbeheer, wegbeheer, rioolbeheer, alles zit erin. Zo'n systeem krijgt daardoor een steeds belangrijkere plek in de hele informatieketen van de betreffende overheidsorganisatie.”
Maar het kan beter. In Nederland staan we voor enorm grote opgaven in de openbare ruimte. Daarvoor is intensieve samenwerking nodig tussen diverse overheden en marktpartijen. De informatieketen waarin deze partners informatieobjecten, metagegevens en gegevens met elkaar (moeten) delen of creëren, breidt zich steeds verder uit.
Frank: “Gegevensuitwisseling vindt nu met name plaats tussen een overheidsorganisatie en de stakeholders die aan diens objecten werken. Je zou willen dat we dat op termijn uitbreiden. Tussen en vanuit elke overheidsorganisatie in Nederland met alle stakeholders. Misschien zelfs wel alle asset-data van alle beheerders in een centrale voorziening, veel uitgebreider dan de huidige Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Kijk naar de thema’s klimaatadaptie en duurzaamheid. De uitwisseling van data gaat daarin een cruciaal gegeven worden. Je zou willen dat je goede strategische en tactische beslissingen over die onderwerpen kunt nemen op basis van een volledig, landelijk beeld, gebaseerd op data van lokale en provinciale overheden, waterschappen en zelfs de rijksoverheid.”
"In Nederland worden nu te veel informatietalen gebruikt. Allemaal met goede bedoelingen ontstaan en ontwikkeld vanuit één sector. Maar ze belemmeren de gegevensuitwisseling en communicatie in de volledige keten.”
Eén uniforme taal
Frank Jan Uittenbogaart is ook voorzitter van de Special Interest Group Beheer Openbare Ruimte (SIG BOR). Hierin zijn bijna alle leveranciers van integrale asset managementsystemen in Nederland vertegenwoordigd. De SIG BOR is opgericht door GeoBusiness Nederland, de branchevereniging voor bedrijven die werken met geo-informatie.
“Als SIG BOR, en eigenlijk als GeoBusiness Nederland, willen we toewerken naar een uniforme taal die geldt voor alle assets in Nederland,” vertelt Frank. Dat betekent feitelijk dat je afspreekt dat informatie die verschillende overheden (bijvoorbeeld een gemeente en een waterschap) met een opdrachtnemer (bijvoorbeeld een aannemer) uitwisselen, altijd dezelfde ‘taal’ heeft. Dus dezelfde terminologie met dezelfde betekenissen en definities.
“We hebben het hier over een landelijk vraagstuk,” gaat Frank verder. “In Nederland hebben we op dit moment diverse standaarden die gaan over assets. Neem water als voorbeeld. Zowel het IMBOR en het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW) als de Aquo-standaard en diverse rijksstandaarden zeggen iets over water. Daarin zit overlap. Ze hanteren niet allemaal dezelfde uitgangspunten en spreken niet dezelfde taal. Dat leidt tot knelpunten in de digitale informatie-uitwisseling. Het is niet anders dan bij de taal die mensen onderling spreken. Als ik mijn taal, de carrier of the message, van Nederlands in Russisch verander, heb je geen idee meer waar ik het over heb. In Nederland worden nu te veel informatietalen gebruikt. Allemaal met goede bedoelingen ontstaan en ontwikkeld vanuit één sector. Maar ze belemmeren de gegevensuitwisseling en communicatie in de volledige keten.”
Waar wachten we nog op?
“De informatieketen waar we het hier nu over hebben, is in Nederland onvoorstelbaar groot,” zegt Frank. “In de infraketen gaat in Nederland jaarlijks 21 miljard om, waarvan 7,5 miljard in het asset management zit. Op dit moment zitten overal mensen de data die tussen partijen heen en weer gaat, te vertalen. Die zijn data aan het interpreteren van de ene informatietaal naar die andere informatietaal. Hoe mooi is het als dat gewoon uniform en eenduidig gaat?”
Het klinkt logisch. Systemen die dezelfde taal gebruiken zijn makkelijker op elkaar aan te sluiten. Als geen ‘vertaling’ meer nodig is, gaat informatie sneller stromen. Wordt data betrouwbaarder. En creëer je efficiency in die hele keten. Waar wachten we dan nog op? Frank: “Het vraagt natuurlijk wel wat, het is makkelijker gezegd dan gedaan. Elke organisatie die ooit zo'n informatietaal heeft ontwikkeld, is trots op die standaard en ziet juist de voordelen van de tweaks (de kleine aanpassing of verandering in een programma, systeem of proces die de efficiëntie of doeltreffendheid ervan verbetert – red.) die erin zijn gemaakt. En we hebben het misschien wel over tientallen partijen die die aansluiting zouden moeten gaan maken.”
"Als we een vorm van governance vinden en over de nodige heilige huisjes heen kunnen stappen, dan gaan we de intelligentie uit onze informatie halen die we zo nodig hebben en echte efficiency bereiken!”
Standaarden op verschillende aggregatieniveaus
Eén centrale voorziening met alle asset-data en één standaard voor asset management zou prachtig zijn. Moeten we die ambitie uitbreiden tot één Nederlandse standaard voor alle informatie?
Frank: “Nee, ik pleit niet voor één nationale standaard, maar ik denk wel dat decompositie van alle standaarden goed zou zijn. Van een top level standaard naar detailstandaarden per sector. Neem bijvoorbeeld de Aquo-standaard. Die gaat over alle terminologie die met water te maken heeft. Daarin zit overlap met asset management maar de Aquo gaat veel verder. Heel specifieke aan water gerelateerde begrippen moet je daar dan ook laten. Maar je kunt elkaar op verschillende aggregatie- en abstractieniveaus wel vinden, want bijvoorbeeld een watervlak is in Nederland een watervlak. Overigens is daarbij dan wel een vorm van governance noodzakelijk om de samenhang van en afstemming tussen de diverse standaarden te bewaken.
Als we dat voor elkaar kunnen krijgen en over de nodige heilige huisjes heen kunnen stappen, dan gaan we de intelligentie uit onze informatie halen die we zo nodig hebben en echte efficiency bereiken!”