Aquo-standaard voor toekomstige datauitwisseling
Gestandaardiseerde gegevensuitwisseling maakt het mogelijk de data van diverse beheergebieden of onderzoeksdomeinen samen te voegen en uit te lezen. Dat is efficiënt, voorkomt tijdverlies en bevordert de eenduidigheid en duidelijkheid van informatie, bijvoorbeeld bij rapportages. Wageningen Marine Research ontsluit data op basis van de Aquo-standaard vooral ook met het oog op de toekomst; je weet immers nu nog niet wie jouw data later nodig kan hebben.
Jan Tjalling van der Wal is, zoals hij zelf zegt, van origine een ecoloog met belangstelling voor IT en tegenwoordig misschien meer ‘een IT’er die ook nog een beetje ecoloog is’. Zijn werkveld bevindt zich op het gebied van databases en geografische informatie, oftewel kaartmateriaal. Hij werkt al vele jaren bij Wageningen Marine Research - WUR dat onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek uitvoert op het gebied van duurzamer beheer en gebruik van zee-, kust- en zoetwatergebieden. Het onderzoekscentrum beschikt over zee- en laboratoriumfaciliteiten voor uiteenlopend onderzoek, zoals bemonsteringssurveys, ecologische tests en diëetonderzoek bij (zee)dieren. Uitgebreide kennis en datasets helpen bij het geven van beleidsondersteunend advies aan de rijksoverheid en andere overheden.
Richtlijnen en verplichtingen
De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) speelt een belangrijke rol in de gegevensuitwisseling die Wageningen Marine Research faciliteert. Het doel van de KRM is het beschermen en herstellen van de Europese zeeën en oceanen en het bevorderen van duurzaam gebruik. Sinds 2015 zijn overheden vanuit de KRM verplicht om de hiervoor benodigde gegevens als open data te ontsluiten. Dat was een belangrijkste reden voor Jan Tjalling om het uitwisselformaat van de Aquo-standaard toe te gaan passen.
Daarnaast speelt de Habitatrichtlijn een belangrijke rol in de keuze voor gestandaardiseerde gegevensuitwisseling. Dit is een Europese richtlijn die tot doel heeft de biodiversiteit in de lidstaten te behouden. Het richt zich op de instandhouding en het herstel van natuurlijke habitats en wilde flora en fauna. De richtlijn omvat de bescherming van 500 plantensoorten, 200 diersoorten en 198 habitattypen.
Verbinding zoet en zout
Water en habitats laten zich niet zomaar scheiden en voor behoud en herstel is gegevensuitwisseling tussen beheerders van zout en zoet water belangrijk.
Zo hebben we in Nederland op diverse plaatsen te maken met brak water. Brak water bevindt zich op de overgang tussen zoet en zout water en heeft een lagere zoutconcentratie dan zeewater. Het komt voor in kustgebieden, vaak bij riviermondingen, waar zeewater zich vermengt met rivier- of grondwater. In Nederland is brak water te vinden in polders en ondergrondse lagen onder zoetwaterbellen. Ook de Waddenzee is een brakwatergebied door de aanvoer van zout water van de Noordzee en zoet water van rivieren, zoals de Rijn en het IJsselmeer. Brak water is ecologisch belangrijk, omdat het een habitat biedt voor verschillende vissoorten en vogels.
Daarnaast zijn er diverse planten en dieren die (het beheer van) zoet en zout water met elkaar verbinden. Denk bijvoorbeeld aan diadrome vissen; vissen die regelmatig migreren tussen zoet en zout water, zoals zalm en (glas)alen.
De onderzoeksresultaten van zoet en zout water zijn dus beiden van grote waarde voor alle waterbeheerders en beleidsmakers die te maken hebben met gebieden waarin zich deze ‘aanraking’ of overlap voordoet. Niet alleen nationaal maar ook internationaal.

Op deze illustratie is de 5 jaar gemiddelde biomassa (g/m2) van mossel (donkerblauw) en kokkel (lichtblauw) te zien in het litorale (droogvallende) deel van de Waddenzee. Deze dataset is gemaakt op basis van AQUO-conforme OpenData die door WMR is ingewonnen en is online beschikbaar.
Uitwisseling open data met Aquo-standaard
De verplichting om gegevens als open data te ontsluiten en het toenemende belang van zoet- en zoutwateroverstijgende gegevensuitwisseling waren de belangrijkste reden voor Jan Tjalling om het uitwisselformaat van de Aquo-standaard toe te gaan passen, in eerste instantie voor de gegevens over schelpdieren in de Nederlandse kustwateren en voor de tellingen van zeehonden in de Waddenzee. Later onder andere voor de datastroom van gegevensinwinning (waarneming en analyse) naar de database van het WMR, zoals die over trekvis en in de toekomst ook e-DNA. Bij het eerdergenoemde dieetonderzoek kan e-DNA een rol gaan spelen.
“Ik wilde hier vanaf het begin van een project of nieuw meetprogramma rekening mee houden,” vertelt Jan Tjalling. “Je weet immers op voorhand niet wie wanneer welke data nodig heeft, maar door gebruik te maken van de datamodellen van de Aquo-standaard weet je zeker dat jouw open data ook op de langere termijn uitwisselbaar is.”
“Wij hebben onze eigen systemen voor de inwinning van en rapportage over waterdata en die werken goed voor ons,” zegt Jan Tjalling. “Maar anderen hebben dat ook; eigen systemen met een eigen vorm. Door de Aquo toe te passen als uitwisselingsformaat zorgen we ervoor dat we, ondanks die verschillende systemen, tóch elkaars data kunnen gebruiken. Bovendien maakt toepassing van de Aquo het makkelijker om aan de FAIR-principes te voldoen.”
Om dit te realiseren heeft Jan Tjalling een mapping gemaakt vanuit de eigen databasesystemen naar de domeintabellen en datatypes de Aquo-standaard. Heeft een waterschap nu gegevens nodig over bijvoorbeeld een trekvis of habitatrichtlijnvissen, over het effect van toegevoegde vistrappen of weggehaalde stuwen en dammen of over de waterkwaliteit van de grote rivieren of het IJsselmeer? Dan kunnen zij die nu gemakkelijk inlezen en hergebruiken.
Grootheid, hoedanigheid of parameter?
Op de vraag of Jan Tjalling ook verbetersuggesties of wensen heeft voor de Aquo-standaard, breekt hij een lans voor het behoud van de waarnemingssoorten als overzicht over het gecombineerde gebruik van grootheden, hoedanigheden en parameters. “Het is best lastig om te bepalen welke van je brongegevens in welke categorie thuishoren,” zegt Jan Tjalling, “en dat overzicht is daar echt een handig hulpmiddel voor!”
